De vervaardiging van rosettes bestaat erin de draad op een ordentelijke manier over het werkoppervlak te kruisen, piqué, hem telkens opnieuw vast te maken aan de tegenover elkaar staande naalden en zo de hele omtrek te vullen met een straalsgewijze schering. Eens deze handeling is uitgevoerd, worden de draden gegroepeerd door ze aan elkaar vast te maken of door te mazen met behulp van een naald en een draad van dezelfde of van een verschillende kleur. Op deze manier verkrijgt men de rosette van het gewenste motief.
De rosettes worden rechtstreeks aan elkaar vastgemaakt ofwel met behulp van hechtingsrosettes.
Rosettes kunnen in twee groepen worden onderverdeeld: de hoofdrosettes, met ontelbare varianten (ster, bladeren, jasmijn, margriet, enz.) en de hechtingsrosettes, die kleiner zijn (hechtingskruis, margrietjes, enz.) die dienen voor het aan elkaar vasthechten van de grotere rosettes.